Ik weet wat voor vragen ik kan stellen om een opdracht te kunnen uitvoeren.
In gesprekken neem ik de tijd om duidelijke aantekeningen te maken.
Ik heb verschillende manieren om mijn boodschap over te brengen, afhankelijk van de ontvanger.
Het lukt mij goed om er achter te komen wat een ander wil.
In vergaderingen kom ik makkelijk aan het woord.
Het lukt mij goed om voor mijn standpunten op te komen in een overleg met één collega.
1 out of 4
Wanneer ik merk dat mijn project vertraging oploopt dan...
Prioriteiten stellen in mijn werk is geen probleem voor mij.
Als ik informatie nodig heb om verder te gaan dan…
Als ik een vraag heb dan…
In mijn werk kan ik goed hoofd- en bijzaken van elkaar onderscheiden.
2 out of 4
Na 3 weken vakantie kan ik eenvoudig zien waar ik met mijn werkzaamheden gebleven ben.
Werkzaamheden die ik vervelend vind doe ik meestal…
Mijn werkplek lijkt het meest op:
Ik weet voordat mijn werkdag begint al precies wat ik ga doen die dag.
Ik houd mijn werkzaamheden bij in een duidelijke takenlijst.
Ik heb mijn werk altijd op tijd af.
Hoe vaak per dag lees jij jouw mail?
Op vrijdagmiddag heb ik zoveel ongelezen mail in mijn mailbox:
Als mijn collega een vraag stelt, dan beantwoord ik die altijd voordat ik verder ga met mijn eigen taken.
3 out of 4
Welke emotie zie jij in onderstaande afbeelding (zie beschrijving)
Welke emotie zie jij in onderstaande afbeelding (zie beschrijving)
Welke emotie zie jij in onderstaande afbeelding (zie beschrijving)
Wanneer iemand herhaaldelijk gedrag vertoont dat ik niet prettig vind dan..
In een discussie met iemand anders nemen mijn emoties de overhand en dwaal ik snel af van het onderwerp.
Welke emotie zie jij in onderstaande afbeelding (zie beschrijving)
Welke van de onderstaande communicatietechnieken beheers jij (meerdere antwoorden mogelijk)
4 out of 4